Van narcissen op een brug tot narcisten in de supermarkt: de coronacrisis haalt het beste en het slechtste in de mens naar boven.
Een vrouw zit met haar twee zonen op een brugje in de zon. Gehurkt kijken ze naar de vrolijk bloeiende paaslelies, die narcistisch de afstandsregels aan hun laars lappen en schaamteloos samenscholen in groepjes van minstens vijf. Hoe vaak zou het gezin dit bruggetje al over gereden zijn? Haastig op weg naar de voetbaltraining, de jeugdbeweging, of naar school. Maar nu zitten ze stil, en kijken ze naar de narcissen. De moeder straalt een gelukzalige rust uit. Stiekem heeft ze lang hiernaar verlangd. Met haar zonen wandelen en stilstaan bij de natuur, in plaats van taxi te spelen of de aandacht te proberen trekken van twee aan hun smartphone gekluisterde lagereschoolkinderen.
Ik moet naar de bank. In het dorp is het stil. Maar iedereen die ik op straat passeer, knikt mij vriendelijk toe. Alsof ze met hun wetende glimlach willen zeggen: we zitten in hetzelfde schuitje. Kan het zijn dat social distancing bevorderlijk is voor de sociale cohesie?, vraag ik mij af, terwijl ik de bakkerij binnenwandel. Automatische schuifdeuren, ik hoef zelfs geen klink aan te raken. Ik had er nog nooit eerder bij stilgestaan, maar nu stelt het mij gerust. De toog is een verstevigde burcht van plexiglas. Betalen gebeurt contactloos. Ik heb vermoedelijk nog nooit in mijn leven zo weinig contact gehad bij een bakkersbezoek, en tegelijk voel ik mij meer dan ooit deel van een gemeenschap. 'It was the best of times, it was the worst of times', schreef Charles Dickens over de Franse Revolutie. En dat gevoel heb ik nu ook. De coronacrisis haalt het beste en het slechtste in de mens naar boven. Gris je voor mijn neus de laatste 4 kilo basmatirijst weg in de supermarkt, of laat je toch een pakje voor me over? Meer hoef ik over jou niet te weten. Mensen waren nog nooit zo eerlijk als nu over wie ze echt zijn. Het voelt alsof ik vrijer kan ademhalen. Met of zonder mondmasker.
Reactie plaatsen
Reacties